Vier NPSB lopers aan de start van de Black Devils Ultra

0
1209
BlackDevils 100 route
BlackDevils 100 route.

Een uitnodiging valt in de mailbox; of wij met een politieteam willen deelnemen aan de Black Devils Ultra, een monstertocht over 100 kilometer. Te voet wel te spreken. Hardlopend, joggend, wandelend, desnoods kruipend. Oké dan, we informeren of er belangstelling is. En ja, op 4 september staan vier collega’s – Martijn, Ez, Erik en Joris – in Rotterdam aan de start van de run, ter ere van de Black Devils; mariniers die in mei 1940 voor ons land vochten. Twee collega’s tekenden hun ervaring op. Want wat doe je tijdens een voettocht van 100 kilometer? Wat gaat er door je heen? Hoe houd je het vol? Wat eet je? Lees de verslagen van Martijn en Ez.

Doorgaan waar anderen stoppen
tekst: Ez

4 september, 02.00 uur. Een goede voorbereiding is het halve werk. Ik zet de gebruikelijk routine in gang: een laatste autistische controle op mijn spullen, die ik al meerdere malen gecontroleerd heb. Is mijn dropbag compleet, is mijn finishtas compleet, is mijn harnas compleet? Alles gaat weer uit de tas, handmatig-visuele-inspectie, en weer de tas in. Ik ben er klaar voor. Mijn ochtend begint normaal altijd met koffie, maar ik wil de cafeïnepiek, of eigenlijk het cafeïnedal, nog even uitstellen. Thee dus, koffie komt later wel.

Ik vertrek vanuit huis naar Rotterdam waar we starten. Ik voel me, ondanks het tijdstip, redelijk uitgerust. Ik heb circa vijf uur geslapen, beter dan de laatste ultra, toen viel ik helemaal niet in slaap. Het is rustig op de weg. De rit naar de startlocatie is ongeveer 90 minuten. Mijn ov-kaart. Shit. Niet meegenomen. Uit mijn portemonnee gehaald toen ik op vakantie ging. Niet goed is opnieuw. Ben echter al 40 minuten onderweg. Terug is dus geen optie meer. De ov-kaart is dus een probleem voor later.

Hockeyclub Leonidas.
Ik word ontvangen met een glimlach. “Fijn dat je er bent. Hier is je GPS tracker, je bib en een speldje en kaart als aandenken. En succes”.

De Black Devils Ultra is een ultra-trail-run. Dit betekent dat 1) de afstand langer is dan een marathon (42.2km), 2) een deel van het parcours onverhard is en 3) dat de bedoeling is dat je een groot deel hardlopend aflegt.

De start is zoals je van een ultra mag verwachten. Een stel malloten, 50 op papier, met een hoofdlamp op een hoofd in te korte hardloopkleding. Je begint te koud gekleed, aangezien je lichaam zich aankomende uren zelf gaat opwarmen. Te warm kleden is dus overbodig, is belast. Een hoopje mensen, bibberend, half wakker, gefocused.

De start is rustig. De spieren zijn nog koud, dus we beginnen ontspannen. Zoals altijd voel ik de strijd tussen de startadrenaline, de cafeïne die in mijn lichaam rond giert en mijn verstand die mij zegt rustig aan te doen. Een blik op mijn horloge, hartslag controleren, ademhaling controleren, relax…

Ik heb de gps route in mijn horloge gezet. Hierdoor geeft mijn horloge op een kaart aan waar ik naartoe moet. Over 300 meter links, over 1300 meter rechts. Handig, aangezien de route niet bepijld is. Ergo; of je hebt de route op je horloge, of je raakt verdwaald.

Onderweg spreek ik mijn collega’s. KMA, landmacht, politie, maar ook burgers die mee doen. Het tempo is gering, mijn hartslag is laag, dus zuurstof genoeg om te praten. Met een korte tijdrace zou ik dat niet doen, alle zuurstof is dan nodig voor het rennen. Met een ultra is dat (voor mij) niet nodig, dan wil ik genieten. Dan doe ik het voor de reis. Mijn doel? Genieten en uitlopen. That’s all.

The journey is more important than the destination. Dit geldt zeker voor een ultra. Elk parcours is anders, de route is onvoorstelbaar, de omstandigheden zijn variabel. Een deel is in te calculeren, te plannen. De rest is onvoorspelbaar. Improvise, adapt, overcome.

De route is prachtig maar uitdagend. Op papier is het een vrij vlakke ultra met maar een paar honderd hoogtemeters en ongeveer 102 kilometer lang. In de praktijk is het een combinatie mentaal-uitdagende asfaltdijken, paden met net gemaaid gras, bos en een paar dorpjes. Het is koud in de ochtend maar begint gedurende de dag langzaam op te warmen. Een dik shirt wordt vervangen voor een dunner shirt, lange sokken voor korte sokken. Een ultra is eigenlijk heel makkelijk.De afstand lijkt mogelijk af te schikken, echter een combinatie van kledingdrills, continu eten en drinken en de ene voet voor de andere zetten is eigenlijk alles wat je hoeft te doen. Sommige mensen noemen ultra’s ook wel een lopend buffet, aangezien je continu loopt te eten.

We zijn net op tijd voor de eerste veerpont. Meteen onze eerste rust. Een paar minuten varen, een fotootje maken, even wat eten. Tot de Kinderdijk lopen we verhard. Daarna begint voor mij het plezier. Trail. Het plezier komt deze keer echter niet gratis. Het net gemaaide gras zorgt ervoor dat ik mijn voeten hoog moet optillen, de quadriceps beginnen te branden door de weerstand, hartslag en ademhaling gaan omhoog.

De eerste post biedt mij comfort in de vorm van mijn lievelingsdrank. “één koffie alsjeblieft”. De groep waarmee ik liep is reeds vertrokken. Dat betekent oplopen. Tempo omhoog. Een gok, want teveel lactaat in de spieren gaat me later afremmen. Ik klik aan en de locomotief gaat verder.

Een ultra is voor velen geen strijd tegen anderen, maar een strijd tegen jezelf. De vraag ‘waarom doe ik dit eigenlijk?’ kent geen zinnig antwoord. Fysiek doet het pijn, mentaal breek je af. Soms praat je met anderen, soms ben je uren stil. Zwijgend naast elkaar rennend. Iedereen heeft zijn eigen redenen, zijn eigen doel. Dat maakt voor mij de ultra zo prachtig.

De tweede post. 65 kilometer gehad. De posten zijn precies op de gestelde afstand geplaatst. Super. Sokken wisselen, eten uit mijn dropbag in mijn harnas, bekertje cola, bekertje koffie, wat chocola. We pakken de volgende veerpont, gevolgd door een kilometers lange dijk. “Jongens, we zijn te ver gelopen. Daar hadden we links gemoeten”. In zijn achteruit dan maar. Verkeerd lopen hoort er nou eenmaal bij. Op deze afstand maakt het toch niet zoveel uit. Alhoewel ik ook eens heb meegemaakt dat de pijlen tijdens een race bewust door iemand verplaatst waren. Hierdoor liep ik samen met een groep een uur lang verkeerd, berg op, berg af. Na een uur kom je dan weer aan op precies dezelfde kruising. Pijnlijk, vervelend, maar onderdeel van het spel.

De laatste post. Deze keer wat zout, aangezien ik veel vocht en zout heb verloren. 15 kilometer te gaan. Voeten? Gehavend? Benen? Vermoeid. En vraag me niet waarom, maar ook een beetje kramp in mijn onderarmen. Ik weet dat ik de tocht kan uitlopen, ga uitlopen. De vrijwilligers van de organisatie bieden nog wat eten en drinken aan. Wensen ons succes.

De laatste loodjes wegen het zwaarst het landschap wordt heuvelachtig, de ondergrond wat onvoorspelbaar, de vermoeidheid slaat in. Dit betekent extra op de coördinatie letten. Ik loop gedurende de halve race met een groep van vier. Ons tempo begint aan het eind iets te verschillen, maar we hebben afgesproken samen te finishen. Ik gun mezelf geen DNF (Did Not Finish), maar mijn medelopers ook niet. 500 op, 200 af dan maar. Half speedmarsend verplaatsen we ons over de laatste kilometers. Aan het eind worden we nog even getrakteerd op een trap. Heerlijk.

Bij de finish staat de organisatie en de medelopers al klaar. Applaus, een glimlach, opluchting. Het moment dat de medaille om mijn nek wordt gehangen weet ik dat het voorbij is. Ik heb mezelf weer verslagen, overtroffen. Ik heb mezelf gesterkt. Ik feliciteer mijn groep en de lopers die al bij de finish staan. Het traditionele blikje maltbier doet wonderen. Ik kijk op mijn horloge. Een kleine 14 uur, ruim 102 kilometer en 7000kcal. En mijn stappen voor deze week weer gehaald. Fijn.

Een herdenking aan de Black Devils, de mariniers die in mei 1940 voor ons land vochten. Zij gingen door waar anderen zouden stoppen.

5 september, 08.30 uur. Ik strompel mijn bed uit en verplaatst me met een snelheid van 2km/u naar de keuken. Tijd voor een kop koffie.

Als het verhaal achter de loop je aanspreekt
tekst: Martijn

overall winnaar martijn
Overall winnaar Martijn.

Toen ik het artikel las over de Black Devils Ultra hoefde ik geen seconde na te denken over mijn inschrijving. Als oud militair sprak mij het verhaal achter deze loop, een tocht om de mariniers die in 1940 voor ons hebben gevochten te eren, enorm aan. En dan met enige vertraging vanwege corona sta je op zaterdag 4 september om 05.30 uur aan de start met bijna 50 andere deelnemers.

De eerste kilometers begonnen rustig door de nog stille straten van Rotterdam. Nadat op 10 kilometer de eerste oversteek met de veerpont was genomen liepen we de Kinderdijk op. Erg mooie omgeving zo langs het water met al die molens. Echter, al gauw volgde een stuk van zo’n 13 kilometer onafgebroken door een hobbelig stuk weiland langs het water lopen. Vanaf het einde van dit stuk kwam ik alleen te lopen wat de rest van de dag zo gebleven is. Nadat verzorgingspost 1 op 31 kilometer – met beker thee en een marsje – achter de rug was liep de route verder door het Groene Hart richting Meerkerk en Culemborg waar op kilometer 65 de tweede verzorgingspost was. Ik kon mijn geplande snelheid er nog steeds inhouden en mijn doel om rond de 10 uur te finishen lag nog binnen bereik.

Na de tweede oversteek met de veerpont bij Culemborg begon de Lekdijk. Daar kreeg ik de eerste serieuze dip. Het was inmiddels tegen de 25 graden. Door de complete afstand voortdurend in stukjes op te delen hield ik de pas erin en zag ik de laatste 25 kilometer binnen handbereik komen. Maar toen kwam na Wijk bij Duurstede de Rijndijk. Normaal gesproken vast een hele mooi dijk, maar na 78 kilometer te hebben gelopen, het zonnetje er vol op en al het verkeer wat langs me raasde, heb ik die dijk het nodige toegewenst.

Bij kasteel Amerongen was verzorgingspost 3 op kilometer 87. Een handje vol chips en twee bekers water naar binnen. Dit in de hoop dat de kramp die langzaam aan in de benen begon te komen door het zout wat weg zou trekken. In de laatste 15 km ging de route voornamelijk door het bos. De korte klimmetjes en afdalingen voelden door een andere spierbelasting best wel goed maar de snelheid kon ik niet meer vasthouden. Met nog één klim omhoog de Grebbeberg op kwam na 102,6 km de finish in zicht. Nog even snel de kramp uit de benen zien te krijgen om zo soepel mogelijk de finish over te kunnen rennen. Na 10 uur en 49 minuten was deze mooie tocht ten einde.

Met het militair ereveld naast de finish in zicht, komt na zo’n dag een gevoel van dankbaarheid en nederigheid omhoog.

Ik werd deze hele dag ondersteund door een vriend, collega van mij. Een slokje drinken, een update hoe het er voor stond maar met name het feit dat er iemand een stukje verderop voor jou langs de route staat zorgde ervoor dat ik de pas er in hield. Wat een ondersteuning!