Met een wat kleinere delegatie maar meer evenzoveel enthousiasme is een groep geweer- en pistoolschutters wederom in oktober afgereisd naar het Belgische Genk om daar bij de vereniging met de veelbelovende naam Schutters Akademie Limburg deel te nemen aan de 46ste Grote Prijs.
Na de altijd weer hartelijke ontvangst en een bakkie koffie werden de plaatsen aan de schietstanden weer ingenomen en kon de strijd losbarsten. Nog even het wapen instellen, want het baanlicht is beduidend anders dan gewend, positie kiezen, munitie in orde en starten maar. Op de 10 meter luchtbaan dook de eerste verrassing van die dag op, er zouden er nog twee volgen.
De schijven werden kort aan de voorzijde verlicht door LED lampjes. Normaal hartstikke fijn, maar omdat men een kunststof frame rond de kaart had gemonteerd, weerkaatste het felle licht naar de schutter als een schijnwerper. Niets aan te doen, accepteren. Op de 50 meter klein kaliberbaan moest rekening worden gehouden met een mogelijk weigerachtig baantransport. En in dat voorkomende geval moesten wij zeker niet zelf gaan experimenteren, want dan zou het transport als een projectiel naar de schutter knallen. Geen prettige wetenschap en gelukkig bleef het transport naar behoren werken.
De derde verrassing bleek bij de wedstrijd Sport Pistool, normaal gesproken bestaande uit een deel precisie en een deel duelschieten. Echter door vage bestuurlijke Belgische aanpassingen mocht er geen duel meer geschoten worden, waardoor het als een echte devaluatie aanvoelde. De pret en inzet waren er echter niet minder om en met volle overtuiging kwamen de schoten op het karton terecht. Niet altijd de gewenste tien, maar toch zeker de moeite waard om niet onopgemerkt op de uitslagenlijsten te pronken.
De doorgewinterde geweerschutters Paul en Jan lieten bij tijd en wijle op de 50 meter baan mooie en met recht volle tienen de teller passeren. Uiteindelijk was het verschil tussen hen na 60 schoten slechts 1 punt. Ook met lucht werd vaak het ‘hart’ uit de kaart geschoten.
De 46ste GP duurt een paar weken en na afloop zullen wij weten waar onze prestaties in het grote geheel zijn opgetekend.
Gert Jan Hoolwerf
